Avonturijnse oerbossen

De aloude oerbossen Avonturië herbergen mythen en legendes en bevatten veel vreemde locaties, en overwoekerde ruïnes. Dergelijke plaatsen zijn klaar voor avontuur en onze Helden.

Je kunt dit materiaal gratis downloaden als .pdf en .txt bestand door op de knop onderaan het originele bericht te drukken. Je hoeft ons je e-mail niet te geven of een account aan te maken.

Kleine oerbosgebeurtenissen

  1. Een uil duikt vlak langs de Helden en grijpt een muis uit het nabijgelegen kreupelhout.
  2. Een windvlaag raast over de Helden en laat een vlakbij staande dode boom omvallen.
  3. Een uitgemergelde vos bekijkt de groep Helden vanuit een smalle opening tussen een paar bomen voordat hij er vandoor gaat.
  4. Terwijl de Helden over een oneffen lastig begaanbaar pad reizen, dient zich een paar honderd meter verderop een goedverzorgd pad aan; het pad is illusoir.
  5. Een dozijn sabeltand-eekhoorns verspreid over de takken van verschillende bomen, kijken naar de Helden en kwebbelen tegen elkaar.
  6. Kleine veelkleurig lichtgevende stipjes wenken de partij van het pad af; als ze worden gevolgd, blijven ze voor de Helden uit om onverwachts uit te doven en nooit meer terug te keren.
  7. Tijdens de schemering en de zonsopgang zien de Helden in de verte een spookachtig wit hert; het wezen staart de Helden een tijdje aan voordat het snuift, zijn hoofd schudt en wegspringt. Het hert laat geen sporen achter en kan niet gevolgd worden.
  8. Drie wasbeerjongen buitelen speels met elkaar en kruisen het pad van de Helden.
  9. Op het middaguur, en een uur lang, verstilt de lucht en een dikke mist omringt de groep Helden.
  10. Een van de Helden stapt in een putvalstrik; de eeuwenoude touwen die in de valstrik werden gebruikt zijn verrot en hebben 50{415abdd739027f5140276b59ed74800c6324a395b51d2ec5546b8ff4dc05b437} kans te breken bij het optrekken van een ongelukkige die meer dan 50 steen weegt.

 Oerbos aankleding

  1. Een gigantische termietenheuvel staat in de buurt van een rottende, oude eik; de heuvel lijkt te pulseren terwijl duizenden termieten rondscharrelen.
  2. Een paar berkenbomen zijn zodanig omgevallen dat ze een grote “X” op de grond vormen.
  3. Een stenen sokkel steekt uit de grond; gekerfde Isdira runen waarschuwen voor een vreselijk gevaar in het verschiet.
  4. De rottende karkassen van een dozijn treants bezaaien deze open plek; de treants lijken een grote interne strijd te hebben uitgevochten.
  5. Windgongen hangen aan de takken van een wilg ; nadere inspectie onthult dat ze van zilver zijn.
  6.  Verroeste handbijlen rusten aan de voet van vijf verschillende jonge boompjes; elke boom draagt een snede alsof het een slag of twee van de bijl heeft gekregen.
  7. Een grote rivier stroomt door het bos en een aantal zijrivieren vertakken zich ervan af; ze kunnen allemaal overgestoken worden door eenvoudige steenplaatbruggen.
  8. Een cirkel van elf grote paddenstoelen staan gelijkmatig verdeeld, op één plek na waar een paddenstoel lijkt te ontbreken.
  9. Wilde maretak heeft de bomen in een straal van 15 pas aangetast. Er kunnen tien porties worden geoogst; gebruikt als materiaalcomponent voor toverspreuken (maar niet voor mirakels), verlagen ze de ASP-kosten met -1 voor elke volledige vijf punten (of een deel daarvan) die de spreuk normaal zou kosten. Vergeet niet de deducties van de eventuele stafbetoveringen in acht te nemen.
  10. In een straal van 30 pas heerst de schemering in dit deel van het bos; hier blokkeren de dichtbij elkaar staande bomen de zon.

Rustige reisdag

  1. Het is de hele dag koel en schaduwrijk als de Helden dieper het bos in gaat. Normale bosgeluiden lijken ’s ochtends gedempt.
  2. Verschillende brede beekjes vertragen de Helden in de ochtend. Dicht bos vertraagt ze in de middag.
  3. De Helden doorkruisen een stuk duister bos waar vrijwel geen licht de grond bereikt. Het is een groot deel van de dag bovennatuurlijk stil.
  4. Het is een stralend zonnige dag. Ontelbare zonnestralen verlichten de probleemloze voorgang van de Helden.
  5. Lichte regen valt voor een groot deel van de dag. Het constante getik van de regen op het bladerdak van het bos is afwisselend rustgevend en irritant.
  6.  De bosbodem glooit zachtjes op en neer een groot deel van de dag. De Helden passeren ’s middags een meertje.

Rustplekken

  1. Afgebrokkelde en omvergevallen stenen muren bakenen de contouren van een oude ruïne af. Er staat genoeg overeind om beschutting te bieden.
  2. Een beek loopt door een steile, schaduwrijke vallei. Hier is de bemoste grond comfortabel en bieden overhangende bomen afscherming.
  3. Een dicht opeengepakte rij eiken boven op een kleine heuvel geeft goede zichtlijnen over de omgeving.
  4. Vanuit een laag dalletje loopt een kleine, droge en ruime grot in de flank van een van de aangrenzende heuvels.
  5. Een smalle verhoogde dijk leidt naar een laag eiland te midden van een rustig meer. De dijk is verdedigbaar en de visvangst is goed in dit meer.
  6. Een pad slingert een driezijdige rotsachtige heuvel op. De top van de heuvel is een goed, zij het winderige, bivak.

Krediet

Dit is een kort systeemneutraal fragment uit Wilderness Dressing: Primal Forest van Mike Welham.

Bron: Primal Forest Dressing — Raging Swan Press


Verklarende woordenlijst

Steenplatenbrug: dit woord bestaat niet maar is een poging om clapper bridge te vertalen. In het Duits heet dit Steinplattenbrücke. Wikipedia omschrijft een het als volgt: Een ‘clapper bridge’ is een oude brugvorm die voorkomt op de heidevelden van het Engelse West Country (Bodmin Moor, Dartmoor en Exmoor) en in andere hooggelegen gebieden van het Verenigd Koninkrijk, waaronder Snowdonia en Anglesey, Cumbria, Derbyshire, Yorkshire, Lancashire, en in het noorden van Wester Ross en het noordwesten van Sutherland in Schotland. Ze wordt gevormd door grote platte platen steen, vaak graniet of schist. Deze kunnen op stenen pijlers over rivieren steunen, of rusten op de oevers van beken.

De Duisters zijn wat minder patriottisch en geven onder andere de Franse en Spaanse benamingen en omschrijven het als: is een voetbrug of brug die gekenmerkt wordt door het gebruik van grote, platte natuurstenen platen als bouwmateriaal en waarvan de stabiliteit uitsluitend berust op de statica van stenen die op elkaar rusten.

Laag eiland: Met een laag eiland wordt binnen de geologie (en soms binnen de archeologie) een eiland aangeduid dat haar oorsprong in het koraal heeft. De term is van toepassing op eilanden die zijn ontstaan als gevolg van sedimentatie op een koraalrif of door opheffing. De term wordt gebruikt om deze eilanden te onderscheiden van “hoge eilanden”, die zijn ontstaan door vulkanische activiteit.

Dit onderscheid is van belang vanwege het feit dat er “lage eilanden” zijn, zoals Makatea, Nauru, Niue en Banaba, die tot enkele tientallen meters uitstijgen boven het zeeniveau, terwijl een aantal “hoge eilanden” niet meer dan een aantal voet uitsteken boven het zeeniveau en vaak worden geclassificeerd als “rotsen”.

Lage eilanden liggen in een ring rondom de lagunes van atollen.

De beide eilandsoorten worden vaak in de nabijheid van elkaar gevonden, vooral bij de eilanden in de zuidelijke Grote Oceaan, waar de lage eilanden op de koraalriffen liggen die om de meeste hoge eilanden heen liggen. (wikipedia.org)

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *