Hijgend leunde ik tegen de door parasieten overwoekerde boomstam, te uitgeput om nog acht te slaan op giftige insecten. Het hart booste me in de keel en ook langdurig wrijven liet de vlekken voor mijn ogen niet verdwijnen. “Een marathon door een tropische jungle is ook niets voor een 98 jaar oude tovenaar” flitste het in een laatste vlaag van ironie door mij heen. Luid gehuil in het plantengewoel achter me bewees me dat mijn achtervolgers niet ver meer waren. Ik moest verder. De ruïnes van N’yaligopaäl moesten ergens voor mij liggen. Eéntje moet het halen, dat was ik aan mijn metgezellen verplicht. Blonde Tjarl, Dzadir met het stille mes, Gella de elfin en al die anderen … – allen slachtoffers van de moordende jungle en Mordors bloeddorstige gedrochten . Daar ! een overwoekerde grafsteen bewees dat de voormalige tempelstad niet ver meer kon zijn. Met de moed der wanhoop sleepte ik dit oude lichaam verder voort. De onderaardse gewelven van de stad konden een laatste redding betekenen. Mijn astrale energie was uitgeput. Iedere confrontatie zou mijn zekere dood betekenen. Links van me zag ik iets wat op een ingang leek en zo goed en zo kwaad als het ging spoedde ik mij in die richting.
Een plotselinge ruk aan mijn linkervoet bracht mij onaangenaam hard in contact met het groen-gele gewoel dat hier voor bodem doorging. Een achterbakse tentakelplant had me te pakken en begon nu zijn buit binnen te halen. Vastklampen had hier geen enkele zin meer.
Schuivend en rollend gleed ik langs de resten van een voormalig expeditielid die het kennelijk ook nèt niet gehaald had. Maar daar valt mijn blik op een tweehandszwaard dat naast het lichaam op de grond ligt. Met beide handen grijp ik het heft vast en concentreer me op een laatste beslissende uithaal richting tentakel…
HO HO HO! dreunt plotseling een stem uit de hemel boven me. “Magiërs mogen geen zwaarden gebruiken, en tweehandswapens al helemaal niet !“.
“En wie heeft die onzin dan verzonnen?” steun ik in mijn wanhoop. – “Niets aan te doen, mijn ‘beste Uxatom; zo staat het nu eenmaal in de regels ! ” luidt het nogal onbevredigende antwoord.
“Jammer dat ik mijn grafspreuk niet meer kan vaststellen“, flitst het nog door me heen: »Hier rust de oude Uxatom – gestorven in de tentakels van het Regelboek«.
Regelzaken en regelvragen
Kunnen tovenaars in geen enkel geval Zwaarden gebruiken ?
Bovenstaand verhaal geeft al aan dat de blindelingse opvolging Van Het Boek der Regels tot nogal onlogische situaties leiden kan. Uiteraard kunnen ook tovenaars met een zwaard toeslaan; ieder kind kan tenslotte een zwaard optillen en een slag uitvoeren. Het maakt echter wel degelijk verschil of je een wapen in de hand kunt houden of dat je er daadwerkelijk in een gevecht mee kunt omgaan !
Een tovenaar benut al vanaf zijn jeugd op de universiteit iedere beschikbare tijd voor zijn geestelijke vorming. Hij put zijn zelfvertrouwen uit zijn magische vaardigheden en beziet zijn hele leven vanuit de wisselwerking tussen de in hem heersende psychische en magische energieën. In zo’n leven is er voor lichamelijke vorming weinig plaats – laat staan voor de regels van de vechtkunst.
Een echte Aventurijnse tovenaar zal om deze reden nooit een zwaard omgorden als hij er voor een avontuur op uit trekt. Een tovenaar die zich met een zwaard of een kruisboog bewapent, heeft geen vertrouwen in zijn magische kracht en zal daarom weinig of niets van zijn astrale energie nuttig kunnen gebruiken. De beslissing om een zwaard of pijl en boog te gebruiken betekent dus tevens afstand te doen van de eigen magische krachten, met als eindresultaat een nieuwe loopbaan als doler of avonturier.
Een ander geval is het, wanneer een tovenaar in hoogste nood (om zijn eigen leven of dat van een vriend te redden) naar een zwaard grijpen mòèt. Zulke slechts in extreme noodgevallen voorkomende situaties kunnen het magische zelfvertrouwen van de tovenaar nauwelijks schaden en hij zal hier dan ook geen nadelige gevolgen van ondervinden.
In dit soort gevallen heeft een tovenaar een basisscore van AV: 6 en AW: 4 Bij tweehandswapens is dit zelfs AV: 5 en AV: 3. Dit is tevens de maximumscore die een tovenaar door zijn gebrek aan oefening zal verkrijgen. Enige uitzondering hierop zijn de twee klassieke tovenaarswapens dolk en staf, aangezien de omgang hiermee wèl op de universiteiten wordt geleerd.
NB: Bovenstaande regels gelden ook voor de Druïde. Echter, een Druïde die een ijzeren wapen in de hand neemt, zal voor een hele dag de beheersing over zijn magie verliezen.
Kunnen tweehandswapens alleen door strijders worden gebruikt ?
In het Boek van de Regels staat vermeld dat tweehandswapens alleen voorbehouden zijn aan strijders. Dit klopt uiteraard niet helemaal, want dat zou betekenen dat alleen strijders wapens zoals speren of kruisbogen kunnen gebruiken. Die moeten toch ook met twee handen worden gebruikt nietwaar? Zoals ook in Duitsland reeds is vastgesteld, moet deze regel veranderd worden in: “alleen strijders kunnen de speciale strijder-tweehandswapens gebruiken”. Dit zijn:
- Bastaardzwaard
- Tuzakmes
- Rondrakam
- Morgenster (*)
- Strijdhamer (*)
- Tweehandszwaard
- Barbarenstrijdbijl
- Dubbele Kunchomer
- Ossenkudde
(*) = kunnen bij een minimale LK van 17 ook met één hand worden gevoerd.
Het is niet alleen maar een privilege dat deze wapens aan strijders voorbehouden zijn. Slechts een natuurlijke aanleg, langdurige oefening (bij voorkeur al in jonge jaren), en niet te vergeten een speciale training door een ervaren vechtmeester kunnen een dergelijke vaardigheid bij iemand aankweken. Pas dan zal het volle effect van een dergelijk slagwapen te merken zijn.
Natuurlijk kunnen ook niet-strijders in noodgevallen gebruik maken van zo’n strijder-tweehandswapen. Meestal zal dit pas dan gebeuren, wanneer er geen ander wapen ter beschikking staat. Men moet hierbij echter met de volgende zaken rekening houden:
- De meeste strijders zullen het als een belediging opvatten wanneer een niet-strijder met hun privilege breekt.
- De omgang met strijder-tweehandswapens is op latere leeftijd erg moeilijk te leren – vooral als men reeds een lichter éénhandswapen gewend is.
Voor het spel betekent dit: alle handicaps die voor strijder-tweehandswapens gelden, dienen voor niet-strijders te worden verdubbeld!
Bij de zogenaamde “exotische” wapens gelden de volgende scores:
- Tuzakmes: AV -6 / AW -6
- Ossenkudde: AV -7 / AW -9
- Dubbele Lelie (*): AV -6 / AW -7
(*) = De Dubbele Lelie is géén strijderwapen. Het gebruik hiervan kan iedereen
in de stad Elenvina leren, mits hij bereid is het loon van 120 Dukaten aan de hem toegewezen vechtmeester te betalen en bovendien een jaar van zijn tijd kan missen. Als men dit er niet voor over heeft, met men de bovengenoemde aftrek op de koop toe nemen.
NB: Rondra-priesters kunnen als de ware krijgers onder de gewijden ook alle strijder-tweehandswapens zonder handicap benutten. Dat zij daarbij de voorkeur geven aan de Rondrakam, mag als vanzelfsprekend gelden.
Kan men het toestaan, dat een speler met al zijn wapens en uitrusting een jungle in gaat ?
Op zich kan men een dergelijke speler natuurlijk niet tegenhouden, maar het is zeker niet aan te raden. Dit geldt vooral voor de ijzeren wapenrusting, doordat deze de bewegingen in het dichte wirwar van planten sterk belemmerd en te snel als een soort oven gaat werken. Men kan dit samenvatten in de volgende regels:
- De Behendigheids-handicap voor ijzeren BW wordt verdubbeld.
- Per ijzeren BW-punt die de Held draagt, verliest bij 5 extra Uithoudingspunten per uur.
Als men dus persé een wapenrusting wil dragen, geniet leer of een gewatteerde wapenrok duidelijk de voorkeur.
Ook wat de wapens betreft is er het een en ander op te merken: Door de dichte begroeiing en het daardoor beperkte zicht zijn bogen en slingers niet het aangewezen wapen (overigens moet de elf of avonturier die niet constant met zijn boog achter takken blijft hangen nog geboren worden). Wat de handwapens betreft voldoen de scherpe slagwapens (sabel, zwaard, machete) veruit het best, als ze tenminste niet te lang zijn (tweehandswapens zijn dus niet aan te bevelen). Scherpe slagwapens kunnen bovendien zowel voor gevechten als voor het vrijmaken van een pad gebruikt worden, een niet te onderschatten voordeel…
Dit artikel verscheen eerder in de Aventurijnsche Bode nr.3 jaargang 2.
En werd geherpubliceerd vanwege een vraag op het Forum, Regels zijn regels of toch niet helemaal?
Geef een reactie